Aan de minister-president

Beste Mark,

Bedankt voor je brief. Hoewel ik nog drie verhuiskaarten en een andere brief moet schrijven, wilde ik jou toch eerst even antwoorden. Het voelt nogal urgent.

Ik heb je brief met veel belangstelling gelezen. We horen niet bij dezelfde club, maar je bent tenslotte wel mijn @minpres. Er staan best een aantal punten in waar ik het mee eens kan zijn. ‘De meeste mensen in dit land zijn van goede wil.’ ‘Nederland is een gaaf land.’ ‘Soms doen mensen dingen die de meesten van ons liever niet zouden willen.’ Daar is weinig tegenin te brengen.

Zelf schrijf ik ook wel eens en dat maakt me misschien gevoelig voor stijl en continuïteit in een stuk. Het valt me op, dat je brief na de derde alinea een scherpe draai maakt. Van ‘hufterigheid in het algemeen’, waar alle Nederlanders eigenlijk onder zouden kunnen vallen, ga je ineens over op ‘mensen die naar ons land zijn gekomen’ die de boel verstieren.
Het komt op mij over alsof je met een opstel voor Nederlands bezig was, vast liep en vervolgens je klasgenoot Gé hebt gevraagd om het voor je af te maken. Hij heeft misschien een iets andere stijl, maar jullie kennen elkaar al jaren, dus ach, wie zal het verschil merken? Nou…

De brief is gericht aan alle Nederlanders, maar gaat opeens niet meer over alle Nederlanders, alleen nog over de ‘wannabe’s’ die er een potje van maken. Alsof zij de enigen zijn, die normaal moeten doen. Alle autochtone hufterigheid wordt daarmee als het ware van tafel geveegd. En opeens voel ik me door jouw brief niet meer aangesproken. ‘Normaal doen of weg gaan?’ Waar moeten ze heen, naar Limburg? Wat wil je met deze brief nu eigenlijk bereiken?

Graag zou ik geloven, dat je je oprecht zorgen maakt. Maar meer heb ik het gevoel, dat je meesurft op de stroom van stemmingmakerij. Deze toon past een Minister-president niet. Van jou verwacht ik juist dat je tegengas geeft aan het ‘rot op naar je eigen land’-sentiment. Had je nu echt niets positievers, meer opbouwends kunnen schrijven? Of had op z’n minst erkend, dat vrouwen in rokjes door mannen van alle pluimage lastig gevallen kunnen worden, dat er nog altijd ‘westerse’ landgenoten zijn die moeite hebben met homoseksualiteit en dat de meeste narigheid die je benoemt niet van de laatste tijd is.

Ik ben het met je eens, dat het ‘normaal’ moet zijn om elkaar met respect te behandelen. Dat je medemensen niet moet afwijzen op grond van onderlinge verschillen, elkaar helpt, dat ieder op zijn of haar manier een bijdrage aan de samenleving kan leveren, dat je van mening mag verschillen en naar elkaar luistert. Ik zou er nog wel aan toe willen voegen dat iedereen zijn eigen afval opruimt, alleen vriendelijke berichten plaatst op social media en af en toe zo maar iets aardigs doet voor een vreemde.
Maar laat dat voor iedereen gelden; dus ook voor de mensen die denken dat ze anderen wel even zullen vertellen wat ‘normaal’ is.

Groet, Sandra

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *